titi zaadnoordijk
Klik op mij en u kunt titi horen voordragen

 


 

voorzijde van Patricia een leporello uit 1986 Op de kunstacademie volgde Titi de richting vrije grafiek, ze beoefende verschillende druktechnieken zoals etsen en drogenaald, linoleumsnede en lithografie. Uitgedaagd door deze technieken maakte Titi haar eerste boeken waarin ze tekst en beeld combineert. Voor deze boeken schreef zij haar eigen tekst.
Toen uitgeverij Perdu uit Amsterdam haar vroeg of ze een dichtbundel van haar mochten uitgeven is ze meer gaan schrijven en dat is ze blijven doen.
En zodoende is ze een dichter geworden.

Ik ben van heel de wereld, verscheen in 1989 bij Perdu. Wim Hazeu van De Prom nodigde Titi uit  voor een volgende bundel, de familie Telefoneer, een poëzie-stripboek met een aantal 'vervolgverhalen'. Vervolgens verschenen Wie is die kleine schijtebroek, Bea Braad gaat off-the-road en Verlangen is een broertje dood (1995) bij uitgeverij Fontein (ook onder Wim Hazeu).
Na de liefde en motoren diende zich een nieuw thema aan in Titi's leven met de komst van haar kinderen, zij schreef de gedichten die dienden als basis voor Klein Karbonkel en het Feestbeest, een poëzieshow.
Deze gedichten werden samen met nieuwe gedichten opgenomen in Titi's meest recente bundel, Het jaar van de getrouwde man (2012 uitgeverij In de Knipscheer), in dit boek komt ook de liefde weer om de hoek kijken, naast het thema van het ouder wordende lichaam.
Titi schrijft gedichten voor de bundel 'ik ben van heel de wereld'
vooorzijde van het kunstenaarsboek de lachende zeemeermin
Voor een lijst met boeken kijk in de bibliografie.
Titi draagt haar gedichten regelmatig voor, al doende heeft ze zich ontpopt tot een ware performer. Soms declameert Titi haar poëzie in de rol van presentator van bijvoorbeeld popfestivals. Maar ook fluistert ze liefdesgedichten in nabije oren.
En verder vertelt ze, ook speciaal voor scholieren, over haar werk compleet met zang en voordracht en desgewenst een workshop gedichten maken.
 
Het werk van Zaadnoordijk is aangenaam naïef en legt zout op de staart van de betrekkelijkheid. Het getuigt van humor; ook in haar poëzie mag gelachen worden.
 
  wankel is het randje
mijn stem klinkt gesmoord
ik doe mijn best te rennen
maar langzaam ga ik voort