Joseph J. Visser over het dolhuis van Titi Zaadnoordijk:
|
In de nu tientallen jaren die Titi Zaadnoordijk beeldend
en schrijvend, gestaag, voort werkt is duidelijk geworden dat ze 'het werk' niet
doet om een helder gemotiveerde conclusie over het gegeven onderwerp in een
ideale vorm gestalte te geven, maar juist veel eerder in het werkproces de
discipline zelf, onder haar handen, de vragen die zich in haar leven aandienen
vorm te laten vinden. Het uiteindelijk werk is de neerslag van de dialoog met
haar zelf; toch echter niet met zichzelf, waar ze binnen de discipline met veel
overtuiging en krachtig stuurt. Ze stelt de vragen prominent, prangend; het
veelal 'zoekende' van haar lijn is in de tekeningen en helemaal in de lino's
sterk gestileerd. Het zijn tenslotte geen open vragen, maar vragen met een
heldere ingang tot het te betreden gebied - de titels zijn eveneens zorgvuldig
in taal 'doorgroefde' toevoegingen, sleutels, tot het onderwerp. Vanaf het vroegste begin heeft ze haar werkwereld en haar individueel bestaan zo dicht mogelijk bij elkaar gehouden, een artistiek egocentrisme, dat ze zelf benadert met een snelle afwisseling van elke emotie tussen wanhoop en goedlachse humor. De basis vraag blijft voortdurend 'wie ben ik' versus 'wie ben ik in jouw ogen'; om daar als beroeps beeldend kunstenaar mee om te gaan is het ook nodig om stelselmatig van perspectief te wisselen – ze maakt haar werk voor anderen en het is onduidelijk hoe haar werk er zou uitzien, zou zijn, wanneer het zou worden gemaakt in totale autonomie; een feitelijk onzinnige vraag overigens. Een belangrijk en terugkerend (in divers vormen) thema in haar oeuvre is de (wanneer tot op het bot uitgekleed) vraag: 'ben ik gek of bij jij het'; overigens is het werk daarbij een spiegel waarin ze de toeschouwer de vraag in zichzelf laat opkomen. Heviger dan de platte vraag doet ze 'je' dan aan jezelf vragen: wat vind ik van die vreemde ander?, en nog meer: wat doe ik de ander aan met al de nodige of onnodige uitingsvormen die de beperkingen in mij tot een oordeel doen komen. |
Het onderwerp 'dolhuis', 'spinhuis' is onontwijkbaar in haar gang door de menselijke wereld; een gang die meteen een medemenselijke smeekbede oproept, waar haar individuen een mate van ontreddering in zich dragen. Titi's dolhuis-bewoners zijn daar mogelijk terecht gekomen na een totale ontsporing, maar waarschijnlijker is dat dat niet gebeurd is en ze er slechts dolen in opperste vertwijfeling tegenover onze, de toeschouwers, verbanning van hen. De smeekbede lijkt dan ook een vraag aan de anderen om vrijgelaten te mogen, te kunnen worden.
Als kunstenaar is Titi een toegewijd verzorgster van de bewoners van 'het groot spinhuis', van haar dolenden; ze heeft daarbij een grote vertedering hun kwetsbaarheden aangaande.
terug naar biografie beeldend kunstenaar